Er was gedoe gisteravond.
Een kat die heel hard krijste en duidelijk in doodsnood was.
Vrouw rende naar buiten en klapte in haar handen.
Een grote hond maakte dat hij weg kwam.
Daarna verscheen Streepie voor het poortje.
“Och arme Streepie”, zei Vrouw.
“Ik geef je wel een snoepje.”
Vrouw liep heen en weer tussen de kast met snoepjes en het hek buiten.
Streepie vrat alles gulzig op.
Daarna kwam Vrouw naar binnen.
En verdween Streepie in de donkere nacht.
Vanaf de warme vensterbank keken Puck en ik hem na.
Een beetje jaloers.
En dat lag niet alleen aan de snoepjes.