Puck en Pimmetje



josta.rutten@hetnet.nl

Oppas

30-09-2013 13:18

Af en toe is Vrouw erg lang weg.
Dan gaat het donker over in het licht en andersom.  Mijn bange broertje Puck en ik brengen de tijd samen door.
Dat is saai.
Je kunt bij niemand zeuren dat je naar buiten moet en er is weinig te rennen en te keeten.
Maar tegenwoordig hebben we Oppas.
De eerste kennismaking vond ik niets; ik houd niet van te veel reuzen in mijn omgeving.
Qua reuzen heb ik mijn poten vol aan Vrouw.
Ik hield dus afstand en heb Oppas kritisch bekeken.
Ze rook naar andere katten.
Puck lag aan haar voeten met zijn vier poten in de lucht.
Die biedt iedereen meteen zijn buik aan.
Oppas deed het slim.
Ze praatte heel lang op vleiende toon waar ik slecht tegen bestand ben.
Dat ik mooi ben en zo.
Ik twijfelde.
Toen zei Oppas: “Ik zie het al. Dit is menéér Pim!”.
Menéér!
Ik keek naar Vrouw.
“Het is goed, Pim”, zei ze.
Ik heb Oppas veel moeten leren.
Eerst de bakjes vol doen met eten en dan pas spelen, bijvoorbeeld.
Eerst mij begroeten en dan pas Puck.
Anders moet ik die weer een oplawaai geven.
Oppas heeft mij ook veel geleerd.
Zoals een racebaan door de tunnel.
Als Vrouw nu weggaat, is het minder saai.
Want hoewel Puck dan gewoon Puck blijft…
Word ik meneer Pim!

Mijnheer Pim