Je bent jarig.
Goed.
Er wordt voor je gezongen.
Ook goed.
Daarna krijg je géén cadeau.
“Jullie hebben al zo veel.”
Belachelijk!
Ik ben naar buiten gegaan.
Een grote sprong in de struik en ik had mijn cadeau.
Een fladderaar die nogal tegenstribbelde.
Puck was hartstikke jaloers.
Ik wel een cadeau en hij niet.
Vrouw was minder enthousiast.
“Oh Pim, wat erg!”
Welnee, hij leeft nog.
“Hij is dood.”
Oh.
Kan ik hem nog ruilen?
Nou is er niks meer aan namelijk.
Vrouw heeft de fladderaar begraven.
Terwijl ze van alles prevelde.
“Ik ben lid van de vogelbescherming, Pim!”
Dat is heel goed.
Er kunnen niet genoeg fladderaars zijn.
Moet er niemand meer zingen?
Pimmetje